oktober 2008.
de Oise op en verder.Conflans Ste. Honorine, daar waren we gebleven, liggend aan een kade tussen tientallen spitsen in allerlei stadia van onderhoud.
Een draadje stroom naar een paaltje op het marktterrein, geen water helaas maar je kunt niet alles hebben.
Vlak voor ons meren van die enorme 110-meter-passagiersschepen af met grote generatoren (weet je nog, Klazina, die herrie?), gelukkig heeft de “Vivaldi” voor ’s nachts een kleinere, stillere in bedrijf.
Onverwacht komt er een Engels houten jacht langszij, de “RUDA” van Vicky en Lee, we hebben ze een paar jaar geleden op de Yonne voor het laatst gezien.
Het is een mooi weerzien met veel uitwisseling van verhalen, ze laten zelfs een boek voor ons achter over de geschiedenis van het Canal du Midi, terug te bezorgen in Parijs!
Op 1 oktober 2008 verlaten we kade en gaan stuurboord uit, de Oise op.
Sinds Baye bovenin het Canal du Nivernais geen tegenstroom gehad, even wennen dat we maar 6 of 7 kilometer gaan.
De Oise is een redelijk druk bevaren rivier met 7 dubbele, grote sluizen, er wordt vlot geschut, óók wij alleen als het zo uitkomt.
Het steigertje in l’Isle Adam is gerestaureerd, er staat zelfs een nieuwe stroom- en waterkast!!
We kunnen helaas niet uitvinden hoe dat ding werkt ondanks de uitleg in zes talen, nou ja!!
In Longueil-Annel meren we voor de nacht af recht tegenover een binnenvaartmuseum, dat wordt dus door ons bezocht.
1. peniche in sluisZaterdag 4 oktober mogen we in Pont l’Evèque recht voor de sluizen afmeren aan een grasrandje (en régenen!!!)
Zondag trekken we Damsterdiep op de hand achteruit de sluis in om water te bunkeren, geen probleem volgens de aardige, zéér dikke sluismeester.
Helaas, na een half uur komt er van beide kanten beroepsvaart en moeten we als een speer weer de sluis uit (en régenen!!)
Het Canal du Nord, waar we op 6 oktober opdraaien is een vrij nieuw (jaren ’60), saai recht lelijk kanaal met schuine betonnen wanden, lelijke sluizen en twee tunnels van één en vijf kilometer.
Het moest een aanvulling worden op het overbelaste Canal de St.Quentin (zelfs de aldaar later gebouwde dubbele sluizen hielpen niet).
Vóór de eerste wereldoorlog begon men aan dit kanaal te bouwen maar pas ná de tweede ellende werd het afgemaakt.
De 19 sluizen meten 90x5.70 meter en dat is nu veel te klein, er passen twee spitsen in.
Men is kortgeleden weer gaan praten over een vervanging voor dít kanaal maar of en wanneer….?
In Péronne kunnen we huisbrandolie bunkeren met een tankauto (1000 liter voor € 850).
Nou ja, het is wel eens duurder geweest maar ook véél goedkoper!!
2. Canal de la sommeWe gaan op 7 oktober 2008 het prachtige Canal de la Somme op net als drie jaar geleden, Yolanda en haar mannen Remco, Wolf en Duko wonen in Ault, Picardië; we regelen een ontmoeting,toch?
We hebben in Amiens een mooi weekend met de kinders, mooi weer én gezellig, zij gaan zondagavond weer naar huis in Ault, wij keren de steven en gaan in vier etappes terug naar het Canal du Nord.
3. Dag zon....tot morgenHelaas, in Corbie wordt Ruud wéér ziek, wéér duizelig en zo en we blijven vijf dagen liggen, gelukkig mét stroom en water en de winkels vlakbij.
Doktersbezoek in Nederland lijkt en is onvermijdelijk.
4. stroomgebied van de SommeVanuit Cappy draaien we het noordelijke deel van het Canal du Nord op en gaan in één lange dag 48 kilometer verder, 33 meter (8 sluizen) naar boven, door een tunnel van 4350 meter en 31 meter (5 sluizen) naar beneden, wat een gedoe eigenlijk!
5. ingang Canal du NordOm de een of andere duistere reden blijft het toch allemaal leuk!
We meren in de schemering af aan een grasrand met een paar bolders, Ann maakt een waanzinnige visschotel en ’s avonds een oude James Bond op de TV, heerlijk toch!!
Bij Arleux gaan we stuurboord uit en komen op het “Liason au Grand Gabarit”, dit is een serie aaneengeschakelde kanalen van Duinkerken naar de Schelde voor grote schepen, de sluizen zijn ineens weer 144x12 meter en er wordt druk gevaren.
We volgen dit water tot Antoing, daar gaan we weer stuurboord uit naar het “Canal Nimy Blaton Péronnes”.
Nóg twee hoge, grote sluizen en we zijn op het Kanaal van het Centrum, voormalig kolengebied, veel industrie en veel verlaten industrie.
6. Centrumkanaal, één van de 4 oude liftenIn 1997 en 1998 voeren we hier door de vier oude, prachtige liften, spitsenmaat (40X5) dus klein.
Een paar jaar geleden raakte één van die liften serieus in de problemen met veel schade, die route is helaas nog steeds gesloten.
7. Centrumkanaal nieuwe liftDeze keer lieten we ons door de werkelijk enorme grote nieuwe lift (bakmaat 112x12 meter!) 73 meter in één keer omhoog brengen, absoluut een belevenis.
Helaas was het niet echt helder maar de foto’s geven toch een aardig beeld van de enorme dimensies van dit kunstwerk.
8. 73 meter recht naar boven!9. ufo of lift?Op de splitsing van het hoogste kanaalpand hebben we de keuze tussen de richtingen Charleroi en Brussel.
We kiezen voor Brussel en komen na vijf kilometer bij het volgende enorme Belgische kunstwerk: het hellend vlak van Ronquières.
10. hellend vlak van RonquièresEen bak water van 86x12 meter rijdt op 236 wielen op rails over een hellend vlak van ruim een kilometer de heuvel op en af daarbij een hoogte van 68 meter overbruggend.
Helaas sluit de hele handel voor de zaterdag en we moeten boven blijven liggen.
Het uitzicht is geweldig, de wind ook en echt lang blijven we niet buiten.
De beroepsvaart mag op zondag niet varen in Wallonië, wij wel.
We varen zondagmorgen 26 oktober (wintertijd, één uur uitgeslapen!!)om 11 uur langs diverse wachtende grote schepen en worden als enige opgehaald door de bak.
Acht kilometer verder bij de grens van Vlaanderen blijkt dat de Vlaamse sluizen voor niemand draaien op zondag en dus meren we maar af en beleven een rustige zondagmiddag.
Wandelen, lezen én weer langdurig met laptop en telefoon knoeien om de mail weer aan de gang te krijgen, grensoverschrijdend emailverkeer via de telefoon is niet eenvoudig: provider, inbelnummer, gebruikersnaam, wachtwoord, nou ja, gedoe, het zij zo!
‘s Avonds meren we af bij sluis Ittre (kanaal Charleroi - Brussel) voor de nacht en maandag zakken we zeven sluizen naar beneden.
Bij sluis Lembeek gaan we over de grens van Wallonië en Vlaanderen, in Wallonië vaar je tegenwoordig gratis, een Vlaams vignet kost € 50.
De sluismeester matst ons echter met een beroepsvergunning: € 4,24 !!!
Brussel is een mooie stad (tenminste het centrum) maar het riool waar we doorheen varen lijkt echt helemaal nergens op; recht, vuil, betonnen wanden, oude industrie en rotsooi.
Bij een sluis daar midden in moeten we nog een half uurtje wachten, gelukkig kunnen we Lex nog even uitlaten.
Je kunt nergens behoorlijk afmeren, dat doen we dus ook niet, erg jammer, dat wel.
We meren af vóór sluis Zemst, 200x25 meter groot, dit kanaal heet dan ook het Zeekanaal van Brussel, je kunt hier erg grote schepen tegenkomen maar dat gebeurt deze keer niet.
Op de kade komt een “meneer” in een dure Volvo z’n hondje uitlaten: hij gooi de hond eruit en rijdt langzaam 30 meter verder, de hond sjokt er achter aan en springt weer in de auto, zo, ook weer klaar!!
Het laatste deel van deze reis voert nog over de Schelde naar Antwerpen en natuurlijk hebben we het tij tegen.
11. Schelde bij AntwerpenEn weer twee uur wachten voor de primitieve Royerssluis, druk, gedoe, gedrang.
In de schemer meren we af op onze gebruikelijke plek in het Kattendijkse Dok en eten lekker in het Stadscafé.
Op 29 oktober verlaten we na 15 kilometer druk havengebied het Antwerpse via het Schelde-Rijnkanaal.
Dikke mist overvalt ons en we kunnen de oever nog net zien, we halen wel wat van onze snelheid af!!
Later komt het weer goed maar het is wel eind oktober en om vier uur ’s middags daalt de mist weer op ons neer, uiteraard net als we het Zoommeer opvaren.
Én het wordt snel donker.
Goede raad is duur maar we besluiten de Steenbergse Vliet op te draaien en in de buurt van de sluis te overnachten.
De sluis is breed en staat altijd open, er is ’s nachts geen vaart; uit veiligheidsmotieven is de enige plek om af te meren in de sluis, daar liggen we niemand in de weg (uiteraard weten we dat afmeren in een sluis verboden is).
En de volgende morgen willen we vroeg weg, wat is er tegen?
Om zes uur liggen we vast, we laten Lex uit, we eten en hebben het OK maar om 9 uur komt een boze meneer melden dat we weg moeten, het onbekende donker in.
Inmiddels was het koud, nat en glad.
Een goed gesprek is onmogelijk en we besluiten te blijven liggen, ook al omdat we absoluut niet weten wat er achter de sluis aan afmeermogelijkheden is.
Een kwartier later staat de politie aan boord en we moeten alsnog verhalen én we krijgen een proces-verbaal, de boze meneer blijkt de sluismeester te zijn, sic!
Met wat moeite meren we af aan twee palen, Lex kan net van boord en wij, ach wij…
Welkom terug in Nederland!!!
12. terug in NederlandDe laatste dag van deze geweldige reis naar Frankrijk wordt een lange dag, slechts één sluis (Volkerak) en de stroom komt goed uit; wél 65 kilometer varen naar Rotterdam.
De BRONS maalt daar niet om, die is altijd blij!
Moe maar gelukkig meren we af in de haven waar we al 23 jaar regelmatig wonen/liggen.
Het einde van weer een mooie reis!
De komende maanden zijn we met de Damsterdiep in Nederland, ook leuk.
Maar Frankrijk roept alweer zachtjes…………..
Voor de cijferfetisjisten onder jullie sluit ik dit epistel af met wat getalletjes:
Reisduur: 8 maanden
Afgelegde km.: 3119 km.
BRONS draaiuren: 570 u.
Sluizen: 618 sl.
Liften: 1 (73 m. recht omhoog)
Tunnels: 12 tunnels (tussen 42 m. en 4630 m.)
Hellende vlakken: 2 (43m. en 68 m. schuin naar beneden)
Aantal ligplekken: 126
Gasolieverbruik: 2710 liter
Het ga jullie allen goed!
Ruud en Ann, ms. Damsterdiep.